Korte schets van Sittard

Ligging

Sittard-Geleen ligt in het zuiden van de Nederlandse provincie Limburg. De gemeente ligt in het overgangsgebied tussen Midden Limburg en het Zuid-Limburgse heuvelland, daar waar Nederland op zijn smalst is. De fusiegemeente heeft 93.204 inwoners (30 april 2017, bron: CBS) en is daarmee in dit opzicht de derde gemeente van de provincie, na Maastricht en Venlo. Zij behoort samen met de gemeenten Vaals, Echt-Susteren en Gulpen-Wittem tot de enige vier gemeenten van Nederland die zowel aan Duitsland als aan België grenzen. ( bron: Wikepedia). De huidige lands- en gemeentegrenzen zijn in de loop der tijd ontstaan. Er zijn nu snelle en goede verbinding naar alle windstreken.

Ontstaan van het huidige Sittard

De huidige plaats Sittard is ontstaan na samenvoeging van de voormalige gemeenten Sittard, Limbricht en Munstergeleen met de bijbehorende kernen Guttecoven, Einighausen en Windraak in 1982. Reeds eerder, in 1942, was de zelfstandige gemeente Broeksittard opgeheven door de Duitse bezetter en bij Sittard gevoegd.

In 2001 kwam de fusie tot stand met buurgemeente Geleen.

Al duizenden jaren bewoond

Op het grondgebied van de huidige gemeente zijn sporen aangetroffen van bewoning uit vele tijden en nog altijd is het mogelijk dat er ontdekkingen gedaan worden, die de historie weer iets meer verduidelijken.

De oudste bewoners van ons grondgebied, die zich hier 7300 jaar geleden vestigden, waren boeren, die hier hun dorpje hadden. Naar hun versierde aardewerk noemen we hen de Bandkeramiekers. Omstreeks 4900 voor Christus zijn zij spoorloos verdwenen. Onlangs kwamen in het Hoogveld sporen te voorschijn van een urnenveld dat in gebruik is geweest tussen 650 en 450 voor Christus. Op dezelfde locatie konden uit de Romeinse tijd sporen aangetroffen worden, evenals resten van een boerderij uit de Middeleeuwen. Elders in de stad, in Lahrhof , werd een Merovingisch grafveld aangetroffen uit de 6e- eeuw na Christus en vlak bij de huidige hoeve Haagsittard kwamen sporen tevoorschijn van een Merovingische boerderij.

Iets meer duidelijkheid

Al voor het jaar 1000 komt er wat meer duidelijkheid en komen de eerste bewoningskernen Sittard , Broeksittard , Haagsittard , Limbricht , Guttecoven en Einighausen in beeld . In welk staatkundig verband men precies heeft geleefd is moeilijk te achterhalen. Voor onze streken springt er wel de naam van koning Zwentibold uit. Hij regeerde tussen 895 en 900 over ons gebied.

Sittard als nederzetting verschijnt echter tussen 700 en 1000, evenals Broeksittard en Haagsittard.In 1157 wordt Sittard de eerste keer genoemd. De naam is hoogstwaarschijnlijk afgeleid van de Siter , een stuk vruchtbare grond tussen Geleenbeek en de Rode Beek.

De stad Sittard

In 1243 wordt Sittard stad . In haar stadsplattegrond en de nog aanwezige wallengordel kan men haar ontstaansverhaal aflezen. In de loop van haar geschiedenis is de versterkte stad een aantal malen verwoest met alle nare gevolgen van dien. Ook de buitendorpen ontkwamen niet aan de verwoestingen die de talloze oorlogen aanrichtten, om nog maar te zwijgen van het menselijk leed dat gepaard ging met elke oorlog. Sittard bleef vestingstad tot het jaar 1677. Toen was de verwoesting zo grondig dat men spreekt over "het Sittardse rampjaar".

Sittard staatkundig

Sittard heeft in de loop der eeuwen behoord onder vele gezagsdragers. De bewoners van de stad en de omliggende dorpen hebben zelf daarin geen enkele zeggingsmacht gehad. Omstreeks 1200 maakt Sittard deel uit van het hertogdom Limburg. Onder deze heren wordt Sittard stad.Later kwam de heerlijkheid Sittard onder de Valkenburgers. In 1400 werd Sittard, samen met Born en Susteren voor 70.000 goudgulden verkocht aan de hertog van Gulik. Bij dit hertogdom behoorde Sittard tot 1794. Toen namen Franse revolutionaire troepen de macht over en de stad en omgeving maakten deel uit van de nieuwe Franse republiek. Dat duurde tot 1814, waarna Sittard bij het nieuwe Verenigd Koninkrijk der Nederlanden kwam. Deze constructie had geen lang leven, want tussen 1830 en 1839 hoorde Sittard bij de nieuwe staat België. Evenwel, de hogere politiek besliste anders en in laatstgenoemd jaar kwam Sittard definitief bij Nederland.

 

De Sittardse stadsplattegrond

In de plattegrond is goed te zien hoe vroeger de oost-westroute veel belangrijker was dan de noord-zuidroute. Vlaanderen en het Rijnland waren de twee polen waartussen het verkeer zich bewoog.Pas na de komst van de grenzen met België en het latere Duitsland, krijgt het noord-zuidverkeer meer aandacht. Dat resulteert in de aanleg van de Rijksweg Maastricht-Nijmegen in 1840 en de spoorlijn Maastricht-Roermond in 1865.

Sittardse monumenten

Verspreid over de stad liggen een groot aantal monumenten, die voor een belangrijk deel de sfeer van de stad mee bepalen. De meeste monumenten liggen in de binnenstad, want de binnenstad is daarom sinds 1972 beschermd stadsgezicht.

De stadsplattegrond van Sittard maakt ook de functie van de monumentale gebouwen op die plaats duidelijk. De Stichting Historie Sittard is thans bezig met het onderzoek naar het Sittards Woonverleden, om met name meer te weten te komen van de bewoningsgeschiedenis van de binnenstad.

Kastelen

Elders in de gemeente Siuttard-Geleen zijn ook monumenten van grote bouwkundige- en historische waarde. Het monumentale complex kasteel Limbricht met de voormalige kasteelhoeve en de prachtige St.Salviuskerk is een ensemble dat de moeite waard is. Het kerkje uit de elfde eeuw met de oudste gewelfschilderingen van Nederland staat zelfs op de top-100 van Nederlandse monumenten. Een tweede kasteel vinden we op enkele honderden meters afstand van kasteel Limbricht, namelijk kasteel Grasbroek, daterend van 1596. Huize Watersley, een groot zorgcomplex is eveneens haar geschiedenis begonnen als landhuis.

Grote pachthoeven en monumentale molens

Opvallend zijn verder de grote boerderijcomplexen die vanaf de middeleeuwen een grote rol hebben gespeeld in de Sittardse geschiedenis. We denken dan aan de Watersleyerhof, de Lahrhof, de Bergerhof, de Ophovenerhof en de Haagsittarderhof. Ook op molengebied bezit Sittard een tweetal intacte watermolens, namelijk de Stadbroekermolen (1582) en de Ophovenermolen (1348). Een schilderachtig gelegen voormalige oliemolen te Munstergeleen completeert het geheel. Interessante bouwkundige gehelen zijn de pater Karelhoeve te Munstergeleen en Leyenbroek met zijn vele inrijpoorten langs een steile weg zijn ook de moeite waard.

De Sittardse kerken

In de binnenstad treft men op een relatief korte afstand van elkaar vijf verschillende kerken aan, ieder uit een eigen tijd en ontstaan vanuit een andere godsdienstige behoefte.De torens van deze kerken domineren het stadsbeeld. De hoogste toren van Zuid-Limburg, de 80 meter hoge toren van de St.-Petruskerk is het symbool van de oudste, middeleeuwse, kerk van Sittard, de voormalige kapittelkerk. De huidige kerk is onderdeel van een ensemble, waarin de tiendschuur, enkele voorname kanunnikenhuizen, de voormalige Latijnse school en het voormalige kerkhof deel van uitmaken.

De geschiedenis van het protestantisme in onze streken concentreert zich in de Gruizenstraat rondom het kerkje uit 1637. Aanvankelijk gebouwd als schuilkerk, kwam later de erkenning van het geloof en daarmee de bouw van een typische toren.

De St.-Michielskerk met het bijbehorende dominicanenklooster staat symbool voor de contra-reformatie. De kerk kwam in 1668 gereed, gebouwd in de toen gangbare Zuid-Nederlandse barokstijl. Vanuit deze kerk trekt al vanaf 1668 de jaarlijkse processie naar de St.-Rosakapel in de Kollenberg. In de zuidoosthoek van de binnenstad treffen we de kapel van Agnetenberg aan, een kopie in het klein van de St.-Michielskerk.

Tenslotte, de Basiliek van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart, de eerste Basiliek in Nederland, met het ertenoverliggende Mariapark completeren het geheel met neogotische kenmerken.

Tradities

Sittard kent jonge en oude tradities. Er is vaak geen ontstaansjaar aan te plakken, maar sommige van de Sittardse traditie is hebben al een ouderdom van vele eeuwen. De donderdagse markt is zo'n traditie, die hoogstwaarschijnlijk al teruggaat naar de 13e-eeuw. De grote St.Joseph jaarmarkt op 19 maart, -Sint Joep voor de Sittardenaren- vond voor de eerste keer plaats op 19 maart 1803.

Het Sittardse carnavalsgebeuren heeft weliswaar een ouderdom die teruggaat tot de middeleeuwen, maar de organisatie is sinds 1882 in handen van de stadscarnavalsvereniging 'de Marotte'. De grote optocht met zijn prachtige praalwagens, het Troottekonkoer op carnavalsmaandag, het Appelsienesjmiete op dinsdag, het scholierencarnaval op vrijdag voor carnaval hangen even onlosmakelijk aan elkaar als het Maske begrave, het 'heringbiete', de nonnevot en de Prins die drie dagen lang heerst over de Marottestad. En dan hebben we het nog niet gehad over de zittingen, de kinderoptocht, de Pappegey, de Optochthal en de talloze kleinere carnavalsverenigingen. Kortom een bruisend en flexibel feest.

Het Krombroodrapen te Sittard heeft ook een hoge ouderdom. Elk jaar, halverwege de vasten worden vanaf een helling in de Kollenberg duizenden halvemaanvormige broodjes te grabbel gegooid voor een duizendkoppig publiek.

Kermissen zijn ook al een oud gegeven. Oorspronkelijk een feest dat herinnert aan de kerkwijding is het in later tijd een feest geworden dat zijn religieuze betekenis grotendeels verloren heeft. Alleen de naamgeving herinnert ons er nog aan zoals de St.-Rosakermis op de laatste zondag van augustus en de Doodsstrijdkermis te Limbricht. De Kennedymars en het alternatief 'Vogelsjeite' zijn de tradities van recentere tijden.

Het Sittardse gemeentewapen

Ontworpen in 1982 bij de toenmalige herindeling. In goud een krulkruis van sabel; in een schildvoet van keel drie kepers van goud. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren.Het krulkruis is een oud heraldisch teken, de schildvoet herinnert aan de voormalige gemeente Limbricht. De gemeente Sittard bezit het exclusieve recht om het wapen te voeren.

De vlag van de gemeente Sittard

Een geel doek met rode broekingkeper, waarvan de top op 1/3 van de lengte van de vlag en aan de vluchtzijde een zwart krulkruis, waarvan de hoogte gelijk is aan 4/5 van de hoogte van de vlag.