Kapittels, een kennismaking

Rondom de kerken van bisschoppen - de kathedralen of domkerken - ontwikkelden zich spoedig gemeenschappen van geestelijken, die enerzijds het werk van de bisschop ondersteunden en anderzijds zich toelegden op het gezamenlijke koorgebed: kapittels van kanunniken. Van de monniken onderscheidden ze zich door het niet afleggen van de gelofte van armoede: kanunniken hadden eigen inkomsten (onder meer prebenden en presentiegelden). Ook rond andere bijzondere kerken kon een dergelijke gemeenschap ontstaan, bijvoorbeeld daar waar belangrijke relieken vereerd werden. Men maakt zodoende onderscheid tussen domkapittels en collegiale kapittels. In de loop van de achtste eeuw kregen deze gemeenschappen een duidelijke structuur en werden er regels voor opgesteld; in onze gewesten waren dat de op de benedictijnse kloosterregel ge?nspireerde voorschriften van Chrodegang van Metz (760) en de richtlijnen van de synode van Aken van 816. Tussen de negende en de dertiende eeuw werd de vita communis, het gemeenschappelijke leven, geleidelijk aan beperkt tot het koorgebed en de kapittelvergadering; de kanunniken gingen er eigen woningen op na houden, weliswaar gelegen binnen een apart rechtsgebied, de immuniteit of het claustrum geheten. Steeds meer ontwikkelden de kapittels zich tot instituten, die onderdak boden aan personen van de lagere of hogere adel, voor wie geen wereldlijke carri?re weggelegd was. Op deze wijze werd de versnippering van het familiebezit tegengegaan. Daarbij was het aantrekkelijk De middelen van het kapittel waren voornamelijk afkomstig uit schenkingen, maar werden ook vermeerderd door de inlijving (incorporatie) van parochiekerken, waarvan de inkomsten naar de gemeenschap der kanunniken vloeiden.dat voor de opname in een kapittel het priesterschap geen voorwaarde was. Er waren ook prebenden voor subdiakens en diakens, die bij een eventuele terugkeer in de wereld niet gebonden waren aan de verplichtingen die samenhingen met de priesterwijding. De middelen van het kapittel waren voornamelijk afkomstig uit schenkingen, maar werden ook vermeerderd door de inlijving (incorporatie) van parochiekerken, waarvan de inkomsten naar de gemeenschap der kanunniken vloeiden.


Volgende: Wie stichtte een kapittel?
Vorige: Kerk en Geloof, rond 1299
Overzicht: Periode 1299

Andere verhalen over dit onderwerp:Kerk en Geloof.