Dagelijks leven in het kapittel van St.-Petrus

Het Sittardse kapittel bestond uit twaalf kanunniken: acht priesters, twee diakens en twee subdiakens. Verder waren er rectoren van altaren, ook wel vicarii of beneficianten. Kanunniken en rectoren die in Sittard woonachtig waren en presentiegelden ontvingen voor hun deelname aan de koorgebeden kwamen op gezette tijden bijeen in kapittelvergaderingen (capitula ordinaria). Naast deze gewone vergaderingen waren er ook algemene bijeenkomsten (capitula generalia), waarbij de aanwezigheid van alle kanunniken en rectoren verplicht was.

De gang van zaken bij de algemene kapittelvergaderingen was vastgelegd in de statuten die in 1575 voor het Sittardse kapittel waren opgesteld door Caspar Groper. Er moesten jaarlijks twee algemene vergaderingen gehouden worden, die door niemand ongestraft verzuimd mochten worden. De eerste bijeenkomst was de eerste reguliere kapittelvergadering na aswoensdag, de andere volgde na de dag van de onthoofding van St.-Jan de Doper (29 augustus). Bij deze samenkomsten werden door een jongere kanunnik met nogal luide stem de statuten voorgelezen. Kwam men bij een artikel waartegen door een kanunnik of rector van een altaar gezondigd was, dan diende de zondaar vermaand te worden tot navolging van de richtlijnen. Bij een van deze twee algemene vergaderingen werd ook recht op absentie van het koorgebed verleend aan kanunniken en rectoren die hiertoe met gegronde redenen een verzoek hadden ingediend. De gewone kapittelvergaderingen werden minstens eenmaal per maand gehouden, meestal echter vaker, soms zelfs tweemaal binnen een week. In de statuten voor de collegiale kapittels van het bisdom Luik uit 1656 zijn richtlijnen voor deze vergaderingen opgenomen. De kapitteldeken moest, wanneer hij het nodig achtte, het kapittel bijeenroepen. Wanneer de deken afwezig was of zonder reden weigerde, moest de oudste residerende kanunnik (senior) deze taak overnemen. Daags voor de vergadering moest de uitnodiging voor de vergadering met vermelding van de aanleiding schriftelijk bij de verschillende bewoners van de immuniteit worden afgegeven. Indien dit niet op de juiste wijze gebeurd was, konden in de vergadering genomen besluiten door een der kanunniken worden ontkracht. Nadat de materie in de vergadering besproken was, mochten de kanunniken elk hun oordeel geven, zonder wedijver, ruzies, onrechtvaardigheden of onderlinge interruptie. De overtreders wachtte de straf van ontzegging van de toegang tot het kapittel (suspensio), het verlies van actief en passief stemrecht en inkomsten uit het kapittel voor ??n maand met een boete van ??n goudgulden ten behoeve van het kerkgebouw. Bij herhaling stond de kanunnik zelfs het verlies van de hele inkomsten van zijn prebende (kanunnikenplaats) te wachten. De geheimen van het kapittel, vooral die waardoor de eer van personen kon worden aangetast of waarvoor nadrukkelijk zwijgplicht was opgelegd, mochten niet publiek gemaakt worden. De overtreder riskeerde het verlies van actief en passief stemrecht voor een half jaar. Wanneer een aangelegenheid een eigen broer of bloedverwant betrof, diende de betreffende kanunnik de vergadering te verlaten. Van de vergaderingen werd een protocol opgesteld door de secretaris van het kapittel. Dit protocol bevat de aandachtspunten, verschillende meningen - voorzover van toepassing - en de besluiten.


Volgende: Het kapittel als bevorderaar van kunst
Vorige: De organisatie van het Sittardse St.-Petruskapittel
Overzicht: St.-Petruskerk

Andere verhalen over dit onderwerp:Periode 1677, Kerk en Geloof.