Korte schets Sittard-Geleen

In het gebied van de huidige gemeente Sittard-Geleen lagen de oudste boerendorpen van Nederland. Na vele eeuwen waarin de mensen een rondtrekkend jagersbestaan leidden vestigden zich hier ruim 5.000 jaar voor Christus de eerste mensen die leefden van akkerbouw en veeteelt. Deze bandkeramiekers, zo genoemd naar de versiering op hun aardewerk, woonden in kleine nederzettingen van 5 tot 15 vrij grote huizen met in totaal zo’n 50 tot 150 bewoners. Hun woningen lagen op de lössgronden nabij de (Geleen)beek. Door deze ligging waren de noodzakelijke basisvoorzieningen, water en vruchtbare grond, voorhanden. Na zo’n 400 jaar hebben deze eerste landbouwers onze regio verlaten. Hun beschaving is om tot nu toe onbekende redenen verdwenen.

 

Ook andere beschavingen, zoals de Romeinse, hebben hier hun sporen nagelaten. Zo is er zowel in Geleen als in Limbricht een sarcofaag teruggevonden en in Buchten een fraai beeldje van een haan uit de Romeinse tijd.

 

De meeste kerkdorpen die nu deel uit maken van de gemeente Sittard-Geleen zijn ontstaan in de middeleeuwen. In onderstaand overzicht zijn de plaatsnamen verklaard.

dorp:oudste vermelding:oudste
spelling:
betekenis naam:
Born1125Burnebron
Buchten1131Butinesheem in een bocht
Holtum1400Houthemheem in het bos
Bicht1034Biethabocht
Obbicht1366Opbyechtstroomopwaarts gelegen Bicht
Grevenbicht1400GrevenbiechtBicht van de graaf
Geleen1148Gleneglanzende
Sittard1157Siterop helling gelegen plaats
Broeksittard1144Bruchsitertsiter in het broek
Limbricht1246Lemburgburcht aan het water of aan de Linde
Einighausen1496Eynichusenwoning van de lieden van Heino
Guttecoven1370Gottinckhovenwoning van de lieden van Gudo/Gotto
Munstergeleen1202MunstergleneGeleen van het klooster

 

De organisatie van het lokale bestuur verschilde tot de Franse tijd (1794-1814) van plaats tot plaats. Sittard kreeg in 1243 stadsrechten; Geleen werd in 1654 verheven tot graafschap en Limbricht en Obbicht waren vrije rijksheerlijkheden.

Omstreeks het jaar 1000 trokken machtige families steeds meer macht over kleine gebieden naar zich toe. Zij organiseerden daar het bestuur. Door veroveringen en huwelijken breidden ze het gebied waarover ze gezag uitoefenden steeds verder uit. Er ontstond een lappendeken van grotere en kleinere, machtig en minder machtige territoria. Er was een heer van Sittard, een heer van Limbricht, een heer van Born, Geleen enz. In de 13de eeuw ontwikkelden de heren van Valkenburg zich tot de machtigste van onze regio. In 1257 viel Geleen onder de heer van Valkenburg, vanaf 1280 maakte deze heer ook de dienst uit in Sittard en twintig jaar later vielen ook Munstergeleen en Born onder zijn gezag. Valkenburg als lokale grootmacht wist zich echter niet te handhaven tegen de oprukkende grootmachten Gulik (uit het oosten), Gelre (uit het noorden), Brabant (uit het westen) en Luik (uit het zuiden). In de 14de eeuw viel Valkenburg uiteen.

Geleen kwam terecht bij de hertog van Brabant als onderdeel van de Landen van Overmaas. Dit gebied ging vanaf 1430 deel uit maken van het Bourgondische-Habsburgse rijk. Onvrede over het vanuit Spanje gevoerde beleid van Filips II leidde tot de Nederlandse opstand o.l.v. de Oranjes. Deze in de vaderlandse geschiedenis als Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) bekend staande strijd liet deze regio niet onberoerd. Zo wees Karel van Bronckhorst, de kasteelheer van de Vrijheerlijkheid Obbicht, Willem van Oranje de plek aan waar deze in de nacht van 5 op 6 oktober 1568 met zijn leger de Maas overstak in een poging de Zuidelijke Nederlanden te bevrijden van de overheersing door de Spaanse troepen. Oranje's veldtocht miste echter zijn doel. In 1632 ondernam Frederik Hendrik een veldtocht langs Maas. Hij nam Maastricht in en de Landen van Overmaas kwamen deels in Staatse handen. De afwikkeling van de Tachtigjarige Oorlog vond in deze regionen pas plaats met de sluiting van het partage-tractaat in 1663, dat de verdeling van de Landen van Overmaas regelde. Geleen kwam, evenals de Zuidelijke Nederlanden, in Spaans-Habsburgse handen. Na de Spaanse opvolgingsoorlog en het daaruit voortvloeiende barriere tractaat (1715) gingen de Zuidelijke Nederlanden en de Spaanse Landen van Overmaas, en dus ook Geleen over in Oostenrijkse handen. Dit bleef zo totdat in 1794 de Franse revolutionaire legers het gebied binnenvielen en het een jaar later inlijfden bij Frankrijk.

Het centrale gezag waaronder het gebied Sittard-Born viel, kende een andere politiek-bestuurlijke ontwikkeling. Sittard en Born belandden door verkoop in 1400 in Gulikse handen. De hertog van Gulik verpandde het gebied tot 1494 aan diverse heren. Vanaf 1494 ging het gebied effectief deel uitmaken van het hertogdom Gulik. Dit bleef zo totdat het in 1794 door Franse troepen werd bezet. Pas in 1801 werd het gebied officieel Frans. Na de Franse tijd maakte het gebied van de huidige gemeente Sittard-Geleen in de jaren 1815-1830 deel uit van Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (Nederland en België), van 1830-1839 van België en vanaf 1839 van het huidige Koninkrijk der Nederlanden. Pas eind 19de eeuw gingen de inwoners zich 'Nederlander' voelen.

Met de komst van de Staatsmijn Maurits, officieel van start gegaan op 1 januari 1926, veranderde het karakter van het gebied in korte tijd. Van een landelijk agrarisch gebied rond één kleine provinciestad, Sittard, werd het in enkele decennia een industrieel gebied met twee stedelijke kernen, Sittard en Geleen.

Om de kwaliteit van het lokale bestuur te verbeteren ging de Nederlandse regering in de 20ste eeuw over tot het samenvoegen van gemeenten. Onze huidige gemeente Sittard-Geleen bestaat uit acht voormalige zelfstandige gemeenten: Sittard en Geleen; de gemeente Broeksittard die in 1942 bij Sittard werd gevoegd; Limbricht en Munstergeleen die in 1982 bij Sittard zijn heringedeeld; Grevenbicht, Obbicht-Papenhoven en Born, die vanaf 1982 onder de naam Born als één gemeente verder gingen. Vanaf 1 januari 2001 zijn de gemeenten Sittard, Geleen en Born onder één lokaal bestuur gekomen onder de naam gemeente Sittard-Geleen.