Lag de Latijnse school ergens anders?

Ook de woning van de Rector Scholarum, in 1717 een lege huisplaats op het kerkhof, is betrokken in de overeenkomst van 11 juli 1772. Dit huis, welhaast zeker verwoest in 1677, is te plaatsen aan de achterzijde van de bebouwing aan de Limbrichterstraat, ter rechterzijde wanneer men het tegenwoordige Kerkplein opkomt door het Kerkstraatje, dat als zodanig ook altijd aangeduid wordt.(LHB 1717,nr.180 en LB 206 en 208). De plaats daar wordt in 1717 aangeduid met de "Rectorij hausplatz". (LHB 156 en LHB 172) Het St.Eligius-altaarhuis heeft op of nabij het kerkhof gelegen, want in het voogdgeding van 1571 (p.191) staat vermeld dat "die Maur am Kircheiser bej Sanct Loyen altars hauss abgebrochen".In 1584 wordt aangegeven dat er water op het kerkhof staat bij het "Kirchenstrassgen" tussen "dem Kircheiser" en Dietherich Pennewarts haus. Het zojuist genoemde Kerkstraatje wordt meestal gebruikt om de verbinding tussen Kerkplein en Limbrichterstraat aan te duiden ter hoogte van de "Rectorij hausplatz", tussen de latere kadastrale percelen F 32 en F 33. Blijkens een akkoord na een konflikt tussen magistraat en kapitteldeken in het jaar 1574, werd onder artikel 8 overeengekomen dat de ondermeester alle inkomsten van het St.Eligiusaltaar zou ontvangen. Als de ondermeester een priester zou zijn, dan zou deze de bestelde diensten verzorgen aan dit altaar.(SHG 211) We mogen dus aannemen dat de school met de woning van de schoolmeester de St.Eligiusaltaarhuisplaats is (geworden). Dit zou inhouden dat het pand, wat tegenwoordig aangeduid wordt als de "Latijnse school", die functie daar ter plaatse mogelijkerwijs niet, gedurende een bepaalde tijd, heeft gehad. Dit zou ook verklaren waarom de Latijnse school niet voorkomt in de lijst die door notaris Jean Joseph Le Haen op 30 thermidor van het jaar VI, 17 augustus 1798, ten behoeve van de Franse bezetter werd opgemaakt.(SHG 214) In 1710 is sprake van de "Schulmeister Mewiss Lemmenss".Uit de route die gevolgd is tijdens de opname in bovengenoemd jaar kunnen we afleiden dat hij woonachtig moet zijn op het Kerkhof, maar beide plaatsen komen hiervoor in aanmerking, omdat we niet weten in welke richting de opnemer gelopen heeft.(GAS 102) Een argument voor de nieuwe plaats vonden we in een artikel van J.Oremus over de Latijnse school op het Kerkplein (Serviam schoolkrant jaargang 9, nummer 1, oktober 1989), waarin deze een verzoekschrift van rector Nelissen aanhaalt, waarin Ambrosius Isenbrocher, dominicaan te Maastricht en zoon van Johan Isenbrocher, notaris te Sittard en tevens rector van de Latijnse school van 1628 tot 1668 vertelt dat hij zich kan herinneren hoe het dak van de school bij "ongestuym weder tot op der aerden int Kirckenstraetjen afgevallen was". Het "Kirckenstraetjen" is in de 18e eeuw de aanduiding van het verbindingsweggetje tussen Limbrichterstraat en kerkhof ter hoogte van de "Rectorij platz". Op het toenmalige kerkhof, komen we een dergelijke aanduiding, voor zover bekend, niet tegen. Feit is wel dat op de oudste kadasterkaart uit 1819 onder de nummers F 15 en F 16 respectievelijk een school en een huis worden vermeld, beide eigendom van de Gemeente Sittard.
Volgende: Collegium Albertinum
Vorige: Onderwijs aan de Latijnse school in de 16e en 17e eeuw
Overzicht: Periode 1677

Andere verhalen over dit onderwerp:Latijnse School.