Kerk en Geloof, rond 1543

De hertog van Gulik moet zijn aanspraken op het hertogdom Gelre laten varen ten gunste van keizer Karel de Vijfde. De keizerlijke troepen geven Sittard in 1544 terug aan hertog Willem van Gulik, maar nemen bij hun vertrek de 5000 pond wegende zware klok mee naar Mechelen. Deze klok zou uit 1280 hebben gedateerd en kon gehoord worden in het hele gebied waarin men een tiende van de opbrengst van de akkers moest afstaan voor het onderhoud van de kerk.

Inmiddels was de parochie Sittard ingelijfd bij het kapittel, dat voortaan de inkomsten van de pastoor zou krijgen en min of meer een pastoor inhuurde. De pastoor van Sittard beschikte daardoor slechts over beperkte middelen voor zijn levensonderhoud. Deze armoedige situatie probeerde men later wel eens te bestrijden door de pastoor tevens de functie van kanunnik te geven. In de kerk waren inmiddels diverse altaren opgericht, waaraan rectoren of kapelaans op vaste tijden missen opdroegen. Deze rectoren assisteerden de kanunniken bij hun koorgebeden.

De altaren waren gewijd aan: Maria, St.-Jan de Doper, St.-Jan de Evangelist, Maria Magdalena, Cornelius en Cyprianus, Nicolaas en Catharina, Georgius, Eligius.


Volgende: Het begijnhof
Vorige: Torenperikelen in de zestiende en zeventiende eeuw
Overzicht: Periode 1543

Andere verhalen over dit onderwerp:Kerk en Geloof.