Het werkelijk bezit aan grond kunnen we berekenen uit de gegevens van de landpacht: land in eigendom van het kapittel dat telkens voor een bepaalde periode (van meestal 6 jaar) werd verpacht.
Daarbij dienen we wel in het oog te houden dat een deel van dit verpachte grondbezit eigenlijk leengoed was, tegenover het "bezit" waarvan verplichtingen stonden ten opzichte van de landsheer als Heer van Born. Het gaat om drie Bornse lenen, namelijk twee grote lenen:
Aan de hand van de registers van rond 1780 is een exact overzicht te maken van het landbezit uitgegeven in landpacht. De landpachtregisters geven telkens een aantal vaste rubrieken naar plaatsen. Hieronder een overzicht van het grondbezit:
plaats | aantal percelen | oppervl. in roeden | oppervl. in bunders |
---|---|---|---|
Limbricht | 15 | 3667,50 | 9,169 |
G.O.B.B. | 6 | 3245,75 | 8,114 |
Sittard | 37 | 16247,00 | 40,618 |
Leijenbroek | 25 | 17102,50 | 42,756 |
Broeksittard | 13 | 8024,00 | 20,060 |
Wehr | 10 | 3483,00 | 8,708 |
S?sterseel | 1 | 429,00 | 1,073 |
Munstergeleen | 27 | 11600,50 | 29,001 |
totaal | 134 | 63799,25 | 159,50 |
Het totaal van 159,5 bunder is omgerekend 130,8 ha.
Andere verhalen over dit onderwerp:Periode 1677, Tiendschuur.