Rond 1802

Walram had weer lang wakker gelegen: de grote brand wilde hem niet loslaten. Maar toch was hij even weggeweest, want hij werd wakker van vreemde klanken in een taal die hij niet verstond. Wat zeggen ze daar? vroeg hij zich hardop af. Om zich heen kijkend zag hij dat de toren een prachtige nieuwe spits had gekregen, met vijf uivormige bollen, die naar boven toe kleiner werden. Ook verder leek de kerk goed hersteld. Maar in de straten en rond het plein waren veel open plekken. Daar waren de huizen nog steeds niet herbouwd: er waren tuinen voor in de plaats gekomen. Her en der liepen mensen rond in vreemde uniformen en het leek hem of die dat rare taaltje spraken.

Dat is Frans, jongen, hoorde hij Jacob zeggen. De Fransen hebben het hele land veroverd tot de Rijn toe. Sittard hoort nu bij de Franse Republiek. Die houdt niet van koningen en evenmin van de kerk. De Dominicanen zijn al vijf jaar geleden, in 1797, uit hun klooster verjaagd. Ze mochten niets meenemen.

En nu pas is ook het Kapittel van de Grote Kerk gesloten. De huizen van de kanunniken worden verkocht en hun landerijen ook. Alles is "Nationaal Bezit" geworden. Maar gelukkig zijn dit jaar de kerken weer voor de misviering geopend, dank zij Napoleon, die nu hoofd van de Franse Republiek is.


Overzicht: Periode 1802