De stadsschool

Rond 1900 was het elke dag vrij druk op het Kloosterplein, want vlakbij lagen niet alleen de scholen van de ursulinen, maar aan de Kapittelstraat lag ook de Stadsschool. In 1900 was de leerplichtwet in werking getreden, zodat de vrijblijvendheid om al of niet naar school te gaan, verdween. Het leerlingenaantal groeide er beduidend door.

De Stadsschool was in 1819 geopend in het voormalige dominicanenklooster Toen daar een College gevestigd werd in 1831 moest schoolhoofd Pothast met zijn leerlingen naar het voormalige klooster Agnetenberg in de Plakstraat, dat toen eigendom van het Armbestuur was. Ruim dertig jaar vond de school hier onderdak. Het was inmiddels veel te klein geworden en de inrichting liet te wensen over.

Waar sinds 1993 het museum "Het Domein" is gevestigd, werd in 1862 de openbare stadsschool geopend naar een ontwerp van architect Carl Weber (*1820) uit Keulen. Er waren toen 248 jongens en 148 meisjes op school. In 1882 werd de school uitgebreid naar een ontwerp van J. Kayser. Toen Jan Hendrik Tummers in 1854 Pothast opvolgde en in 1857 een nieuwe onderwijswet van kracht werd, begon voor de stadsschool een ander tijdperk. De vrijheid voor het bijzonder onderwijs was in de grondwet van 1848 erkend en nader uitgewerkt. Hoewel het openbaar onderwijs was, was de invulling van het onderwijsprogramma duidelijk katholiek, omdat alle onderwijzers katholiek waren. Deken Linders maakte in zijn jaarverslagen telkenmale de opmerking, dat over het algemeen goed werd onderwezen in de christelijke leer en dat gezorgd was, dat in de scholen boeken met de gewijde geschiedenis werden gebruikt. Er kwamen na de invoering van de leerplicht in 1900 veel meer kinderen naar school, ook ?s zomers. Bemiddelde ouders benutten de mogelijkheid om hun kind van de stadsschool te halen en in het College Kallen of in het externaat van de ursulinen onderwijs te laten volgen.

In 1900 was J. Claessen het hoofd der school. Onderwijzers waren J. Brouwers, W.H. Cobben (die in 1916 hoofd der school werd) J. Beusmans, W. Dieteren, J.H. Schrijen, J.S. Kentgens en onderwijzeres J. Thissen. De school telde ruim 400 leerlingen. Toen in 1920 de financi?le gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs tot stand kwam, kozen de ouders massaal voor de in zeer korte tijd opgerichte katholieke scholen. De stadsschool had aldus in 1923 nog maar 30 leerlingen. Het schoolgebouw werd overgenomen door de nieuwe katholieke Schoolvereniging en meester Gelissen die in 1923 tot opvolger van Cobben was benoemd, nam op 1 november 1923 met zijn leerlingen intrek in de lokalen van de voormalige Landbouwwinterschool (het huidige Kritzraedthuis).


Volgende: De eerste stadsschool
Vorige: Ursulinen
Overzicht: Onderwijs

Andere verhalen over dit onderwerp:Periode 1900.